Meester de Heus (Uit: Gesprekken met Valkenburgers)

Oktober 1981 Door: Jan Portengen

Meester de Heus

Meester de Heus kan best als een Valkenburger aangemerkt worden. Hij woont hier met zijn gezin al zo'n 20 jaar. Het oud-hoofd van de School Met Den Bijbel (zoals het nog steeds met letters staat aangegeven op het gebouw aan de Broekweg) is een rijzig man. Zijn vervroegde pensionering heeft hem geen slecht gedaan. Een gebruind, gezond gezicht graag bereid tot hartelijk lachen. Zo kwam ik hem tegen in de Marinus Poststraat. Zoals immer, gekleed als een heer, met grote stappen enigszins gebogen naast zijn vrouw voortgaand, minzaam groetend in het voorbijgaan. En zo geviel het dat ik mij op een latere datum vervoegde ten zijnen huize aan de Hoofdstraat. Als heer vermomd. Nu ik dit schrijf voel ik me zelfs niet geheel vrij van een zekere prestatiedrang. Zal het een voldoende worden of iets meer? Je zit immers tegenover iemand die beroepshalve de Nederlandse Letteren toegedaan is! En gewend daarop nauwlettend toe te zien. Gelukkig heeft de burgemeester me in een eerder interview al eens gezegd dat verhalen als deze altijd gemaakt worden door twee mensen. De schrijver en de verteller. Mocht U dus iets bijzonders constateren dan is het beslist de invloed van de meester!
De woning van het gezin de Heus is er één van die typische burgermanswoningen die vlak voor en na de oorlog werden gebouwd. Met een vrij uitzicht op de gereformeerde kerk en de Hoofdstraat. Met de mogelijkheid onbeperkt te genieten van voorbijrazende auto's en zondagsmorgens om tien voor half tien gewekt te worden door de kerkbel. Ze zijn er echter al aan gewend. Maar nauwelijks wordt een langs denderende veertig-tonner met aanhanger opgemerkt. We raken al gauw in gesprek. Over de huidige bezigheden. En die zijn vele. Zoals zo vele gepensioneerden begint hij het nu pas druk te krijgen! Eerstens is hij vice-voorzitter van de vereniging Nederland - Israël. In dit rayon. Met het doel de vriendschap met Israël te bevorderen.
 
Vervolgens is hij voorzitter van de afdeling Valkenburg van het Ned. Bijbelgenootschap. Die de verspreiding en de vertaling van dat geschreven erfstuk van voormeld volk ten doel heeft. Voorts bestuurslid van het Rode Kruis van Katwijk/Valkenburg. De jaarlijkse collecte daarvoor door de leerlingen van het Pieter Groen college worden van daaruit georganiseerd. Tenslotte, en dat is eigenlijk zijn voornaamste bezigheid, de N.C.R.V. De reisvereniging om precies te zijn. Als herder en leraar voert meester de Heus de hem toegewezenen naar Oostenrijk en Zwitserland. Over bergen en door dalen! Soms vergezeld van zijn vrouw. Voor hem worden de kosten betaald door de vereniging, voor zijn vrouw echter niet. Vandaar dat soms! Het voert te ver al de verhalen die over de reizen verteld kunnen worden op te schrijven. De overblijvende schaarse vrije uurtjes worden dan nog besteed aan een zeer oude hobby, het verzamelen van postzegels. Vanaf zijn tiende verjaardag is hij ermee begonnen. Van zijn vader kreeg hij de eerste series cadeau. Ook op de scholen werden onder zijn leiding postzegelclubjes georganiseerd. Zo herinnert hij zich nog hoe hij met een aantal liefhebbers in het clubhuisje van de speeltuin in 't Boonrak aan het ruilen was. Zijn verzameling is gespecialiseerd op de Beneluxlanden en verder Europa. En mag uitgebreid heten!
We keren tot het begin van zijn loopbaan. Geboren in het laatste jaar van de eerste wereldoorlog en getogen in een Haarlems onderwijzersgezin ging hij in de dertiger jaren naar de kweekschool. En ook toen lagen de baantjes niet opgescheept. “Ik heb eerst bij mijn vader gekweekt!” vertelde hij. (Mij werd al ras duidelijk dat die bezigheid niets van doen had met het kweken van bloembollen of boerenkool.) “Er waren toen vier kwekelingen op één school. Ik had als 18-jarige kwekeling met acte de vierde klas.” En dat leverde als invaller 3,11 dagloon en als vaste kracht 25 tot 30 per maand op.”
Maar eerst moest hij in dienst. Als dienstplichtig soldaat bij de luchtdoelartillerie. Later werd hij al weer spoedig gemobiliseerd en geplaatst in Weesperkarspel. Dat betekende een soldijverhoging van 1,02 naar 2,04 per dag. In mei 1940 kwam daar weer een einde aan, echter niet nadat hun batterij een Duits vliegtuig neerhaalde dat in zijn val de dijk zodanig beschadigde dat alles onder water kwam te staan. Het bleef moeilijk aan werk te komen en dus nam hij dienst bij de belastingdienst. Als ambtenaar. Later tijdens de bezetting werd hij uit dien hoofde gedetacheerd op het grote kantoor in Amsterdam. Een door de Duitsers in beslag genomen gebouw. Zijn vrouw komt uit Overijssel, ze trouwden in 1944. En betrokken een woning in Bloemendaal. Toen deze plaats door de bezetters echter tot “Sperr-gebied” werd verklaard moesten ze weer terug naar Haarlem. Hun schamele bezittingen werden met behulp van een rolstoel verhuisd. En voor hem was de tijd om onder te duiken aangebroken! Niet in een zwembad maar achter de schotjes. Waarmee bedoeld werd een onder het schuine dak aan het gezicht onttrokken afgeschoten gedeelte van de woning. een ruimte die in zijn geval gedeeld moest worden met de heer des huizes die zich eveneens verborgen moest houden. In die laatste donkere bezettingsmaanden was de honger een gesel en de kou diens beste maat. De honger dreef het jonge echtpaar de straat op. Hij vermomd en U mag raden hoe! Naar de tuin om wat bieten en peentjes op te delven. Een kostbaar bezit dat met andere hongerenden gedeeld moest worden. De koude dwong hen tot het omhakken van de schaars geworden bomen. Zo ging het toen, om de peentjes te kunnen koken moest je er op uit. Met van kou gekromde vingers hanteerde men de spanzaag. Het straatbeeld werd bepaald door verveloze huizen en grauwe stenen. Eens hoorden ze kwalijke geluiden en zich verborgen houdend voor mogelijke plundering en geweld hoorden ze pas de volgende morgen dat de oorlog voorbij was!
Daarna was er werk genoeg. In 1946 kwam zijn eerste benoeming. In St. Jansklooster (Ambt Vollenhoven). Hem werd de tweede en derde klas van de viermansschool toebedeeld. Met zichtbaar plezier vertelt hij hoe de moeders in dat dorp hun pasgeboren kinderen stijf inbakeren en naast de kachel zetten. Om op temperatuur te komen! Het schraapsel van spek werd aan de inhoud van de zuigfles toegevoegd als versterkend middel. Het bleek echter een probaat middel om de stuipen op te wekken. Tot grote woede van de dokter!
Toen de meesters-vrouw, het betuttelen zat, haar baby in de kinderwagen buiten zette werd haar verontwaardigd toegesist: De Joffer laat het kind dood gaan! Het bleek mee te vallen en sindsdien volgden de moeders van St. Jansklooster het voorbeeld. En zetten hun kinderen ongeremd in de buitenlucht. Meester de Heus herinnert zich de school nog als een donkergroen geschilderd geval. Met zeker vijftig jampotjes met bloemen in de vensterbanken.
Zoals velen met hen in de ondernemende vijftiger jaren trokken ze van de ene plaats naar de andere. In Mijdrecht werd hij naast onderwijzer ook nog voorzitter van de plaatselijke zangvereniging en tenor. Want zingen kan hij, al komt er tegenwoordig niet veel meer van. Ten slotte stonden ze voor een keus tussen twee werelden, het uiterste Zuiden en het Westen. Het werd Valkenburg. Waar het gezin, vier meisjes en een jongen zich blijvend vestigde. Waar na aanvankelijk zeer goede jaren donkere tijden aanbraken. Culminerend in zijn voortijdige pensionering. Maar staat er niet ergens geschreven over de rechtvaardige die ten val komt en weer opstaat! Opgericht wordt!
De meesters-vrouw is jarenlang presidente geweest van de NCVB (vrouwenbond). Dankbaar denkt ze terug aan die tijd en de steun van die vrouwen ondervonden.
Zo hebben beiden hun inbreng op onze samenleving, die dit dorp is. En hun weg is geen doodlopende. De kinderen zijn nu allen de deur uit. Vooral zijn reizen bieden voldoening en plezier. Met hun ervaring en kennis kunnen ze nog velen ten dienste zijn. Meneertje wat wil je nog meer!

Colofon

Gesprekken met Valkenburgers, Jan Portengen

© Tekst: Jan Portengen

Gerelateerde informatie


Vensters



Reageren

Via onderstaand formulier kunt u een reactie achterlaten voor de auteur of de eigenaar van het item. (Dorpsarchief Oud Valkenburg ZH)