Kapper Bremmer (Uit: Gesprekken met Valkenburgers)
Juni 1981. Door: Jan Portengen
Kapper Bremmer
Al weken liep ik er tegen aan te hikken. Of ik nu tegen mezelf zei dat 's mans klantenkring zulks niet kon gedogen, of dat anderen mij op het welhaast onhoudbare van de toestand opmerkzaam maakten, de drempel bleef hoog. De jongeren hebben er over 't algemeen minder moeite mee, de zorgvuldig gekweekte lange haren van de zeventiger jaren hebben geruisloos plaats gemaakt voor kort-Amerikaans 1980. Teken van nieuw rechts? Mij echter begon een andere nood te dringen, de scheerzeep raakte op. Vind U dat ik de zaken ga dramatiseren?
Al jaren worstelde ik met een scheerprobleem, meestal ontaardde deze bezigheid in een bloedig drama. Tot ik hier bij kapper Bremmer een onaanzienlijke grote pot scheerpasta kocht van een onbekend merk! Sindsdien is dagelijks scheren een genoegen. Zo'n leverancier moet in ere worden gehouden, een overweging die mij tenslotte zijn drempel deed overschrijden.
“Heren Kapper” staat er op de winkelruit. Er zit altijd wel iemand binnen. Niet steeds om geknipt te worden, want dan zouden bepaalde dorpsfiguren over een onwaarschijnlijk grote haargroeikracht moeten beschikken. Zij zitten er voor de gezelligheid. Ook komen er veel jongens en soms ook meisjes, na een bepaalde leeftijd gaat dat ook weer over en wenkt de dameskapper. Zoals de meeste kappers is ook Bremmer een man met veel woorden, maar er moet een klankbord zijn.
Zo'n sprekende luisteraar zat er dan ook even later in het kappersgestoelte. Omhuld met een witte cape, sluitend om de nek bevestigd. Zichzelf bewonderend in de voor hem opgestelde spiegel. Met een laatste poging althans nog iets te redden van de voornamelijk terzijde van het hoofd groeiende grijze manen. Ik dus gaf het maar op, wetende dat zolang er leven is, er hoop mag zijn op een nieuw begin. En hoorde toen voor 't eerst wat velen uwer al lang zullen weten, over de zeldzame hobby van onze kapper. In diens weerstation op de hoek van de Lotsy- en Marinus Poststraat worden professionele waarnemingen verricht!
Het werd enkele dagen later. Welaan dus, zo sprak ik tot mezelf, laat ons opgaan en des kappers huisvesting betreden! Vervolgens de daad bij de gedachte voegend, trof ik hem bezig met een stofdoek de deurpost van de schuur te reinigen. Zijn echtgenote zat eveneens in de tuin, achter een oude handnaaimachine, verwoed bezig één of ander kledingstuk in elkaar te flansen. De naaimachine bleek een 75 jaar oude Simsonia, die sinds haar geboorte nog nimmer geweigerd heeft en zulks ook niet van plan lijkt. Het was een lust te zien hoe haar vaardige vingers het antieke gereedschap tot moderne prestaties dwongen. Ik werd door de kapper naar de huiskamer geloodst, die er, mijn bezoek was niet aangekondigd, desondanks uitzonderlijk schoon en netjes uitzag. De voor de hand liggende conclusie dat hij zijn vrije middag doorbrengt met de stofdoek en bij mooi weer buiten aan de schuur begint, lijkt mij voorbarig. De winkel ziet er ook altijd keurig uit en we weten allemaal wie daar voor zorgt! Goed, ik werd geconfronteerd met een aan de wand hangende reservoir-barometer van het merk Wilh. Lambrecht KG. Waarmee tot op een tiende van een millibar nauwkeurig de atmosferische lucht gemeten kan worden. Het onzichtbare wordt aangetoond door deze gewone dorpskapper! Maar wat is gewoon?
Hij is geboren in Hazerswoude: augustus 1932. Door twee huizen gescheiden van het meisje dat nu zijn vrouw is, groeide hij op in een groot gezin, dat pas een zekere welstand leerde kennen toen de vader in 1939 in dienst moest en soldij uitgekeerd kreeg. Daar begon onze weerkundige, na de kappersschool te hebben doorlopen, als leerling bij een baas.
En daar, twee huizen verderop, werkte het meisje dat toen pas zijn aandacht trok en uiteindelijk zijn echtgenote werd. Zo gaat het soms in het leven. Maar eerst moest hij in dienst. Als barbier-zee milicien werd hij geplaatst aan boord van de Soemba. Vervolgens na 1,5 jaar varen, aan de wal bij de onderzeedienst in Den Helder. Weer burger en na een inloopperiode in Voorburg, kwam hij tenslotte in januari 1958 naar Valkenburg als kostganger bij mevr. Ravensbergen in het huidige woonhuis. Na hun huwelijk betrok het echtpaar een gedeelte van het huis, oma heeft nog tien jaar lief en leed met het gezin gedeeld. Ze hebben nu als oudste een meisje en drie jongens.
Dat weer-gevoel van onze kapper schijnt hij van zijn moeder te hebben. Die beperkte zich tot het weerglas als enige instrument en vertrouwde verder slechts op haar zintuigen en haar gezond verstand. Kapper Bremmer heeft echter een uitgebreid instrumentarium verzameld. Naast voornoemde barometer, beschikt hij bovendien over een windsnelheidsmeter. Daartoe draait een soort molentje op het dak van zijn huis, in de huiskamer is het elektrische afleesinstrument aangebracht, waarop ieder moment de windsnelheid in knots, m/sec en Beaufort af te lezen is. Voorts is er een windwijzer op het dak bevestigd. Op het registratiebord in de woonkamer zijn de windstreken aangebracht waarachter lampjes gaan branden in overeenstemming met de stand van de windwijzer op het dak. Ten tijde van mijn waarneming was het zwakke tot matige wind van Oost tot Zuid-Oost. Een (stijgende) barometerstand van 997 millibar en een temperatuur van 22 graden Celsius. Droog weer, onbewolkt tot licht-bewolkt.
Thermometers heeft hij ook, verschillende. Eén, de zgn. grasthermometer, bevestigt hij onder een stalen plateautje in de voortuin. En ik maar denken dat het een rustplaats voor laaghippende vogels was. Dat instrument registreert de minimum nacht-temperatuur. Uiteraard mits 's nachts geplaatst. Voorts beschikt hij over een ingewikkeld samenstel thermometers waarvan er één gestoken is in een katoenen hemdje waarvan de slippen zogezegd in een potje water hangen. Het verschil van beide metingen schijnt informatie te verschaffen over de luchtvochtigheidsgraad. Mits juist geïnterpreteerd met behulp van een tabel. Tenslotte is er op de schuur een glazen kolf geplaatst voor het opvangen van de neerslag, ter bepaling van de hoeveelheid in millimeters.
Onvermijdelijk kwam bij mij de vraag op: “Wat doe je er nu mee?” Ware het niet dat de Meteo van het vliegveld ingeschakeld is in de keten van waarnemingsstations over geheel Nederland, hij zou zeker in aanmerking komen voor deelname, als amateur. Nu echter moet hij zich beperken tot het vastleggen van zijn dagelijkse waarnemingen in grafieken. En ze bewaren in mappen. Daarmee houdt het verzamelen echter niet op. Ook van bijzondere weersgesteldheden bewaart hij allerhande krantenknipsels. Van jaren her. En weerkaarten, allen minutieus gesorteerd. Niettemin wordt er door de plaatselijke bevolking weinig gebruik gemaakt van al deze verzamelde en parate kennis. Voor echte weervoorspellingen zijn trouwens veel meer gegevens van elders nodig. Een hartenwens van onze plaatselijke kapper-weerkundige is dan ook een “Mufax” apparaat. Daarmee hoopt hij ooit het nu nog als geruis uit zijn super-ontvanger stromende geluid om te kunnen zetten in weerkaarten. Een hartenwens, want zijn huidige uitrusting heeft al menig Valkenburger het hoofdhaar gekost. Een “Mufax” zou waarschijnlijk geen haar op ons hoofd laten!
We praatten nog wat over snorren en baarden. En over kort en lang haar. En de wereld om ons heen, want hij leest 4 kranten. Aan “Zicht op Valkenburg” komt hij niet of nauwelijks toe, bekent hij me. Misschien als we een maandelijks weeroverzicht (uiteraard van zijn hand!) gaan plaatsen? Gerrit Bremmer is ingeschreven als lid van de werkgroep “Weeramateurs”. Met als speciale ambitie: het maken van grafieken. Hij leest dientengevolge het maandblad voor weer-geïnteresseerden. Bij het doorlezen van nr. 3 van jaargang 9 van “Weerspiegel” viel me de volgende zinsnede op uit een vergaderverslag: “Om 13.30 uur was er koffie met appeltaart, hetgeen gezellig was bij het heersende weertype: regen met pijpenstelen.” Zo gaat dat met weeramateurs onder elkaar. Aan de ledenlijst te zien is het op een enkele vrouw na, een hobby voor mannen.
Colofon
Gesprekken met Valkenburgers, Jan Portengen