Weber, Johannes
Dienstplichtig Soldaat
4-10 DEPOT BAT.
Geboren 30 december 1920
Overleden 10 mei 1940
Dienstplichtig Soldaat Johannes Weber
Op 30 december 1920, een dag voor de jaarwisseling, wordt in Haarlem Johannes Weber geboren. Johan is de zoon van stukadoor en Haarlemmer Johannes Weber en Johanna Heida Elbers uit Nijmegen. Johan is de oudste in een gezin van drie kinderen: Elisabeth (Johannes was haar lievelingsbroer), Johanna Aleida en Lodewijk Albertus. Het gezin woont dan aan de Sumatrastraat 26 te Haarlem.
Al vanaf jonge leeftijd is Johan een fanatiek voetballer. Johannes werd op tienjarige leeftijd in het seizoen 1930/1931 lid van de Haarlemse voetbalvereniging E.D.O. (Eendracht doet overwinnen). Hij was actief lid en bleef voetballen tot aan zijn overlijden. In het Seizoen 1939/1940 kwam Johan uit voor het eerste elftal. Naast het voetballen genoot Johan uitgebreid lager onderwijs (ULO) en behaalde hij zijn diploma aan de vak tekenschool.
Met de dreiging van de oorlog moest ook Johan opkomen voor de dienstplicht. Waar hij aanvankelijk cavalerist of onderdeel van de bereden artillerie wilde worden, werd hij door een gebrek aan opleiding ingedeeld bij het 10e Regiment Infanterie. Johan werd op 5 februari opgeroepen, waarmee zijn diensttijd startte.
Binnen de 4e Depot Compagnie van het 10e Depot Bataljon (onderdeel van het 10RI) werd Johan in Leiden gelegerd. Johan zijn diensttijd verliep niet zonder straffen. Zo is hij twee keer van de kazerne verdwenen en moest hij eenmaal tijdens het appel onophoudelijk lachen. Een puber in de bloei van zijn leven.
Na 3 maanden training brak de oorlog uit. Johan moet rond 10 mei met zijn eenheid in Katwijk aan de Rijn geweest zijn. Daar raakt hij met onderdelen van het 4RI in gevecht met Duitse parachutisten. Hierbij komt hij al op de morgen van 10 mei te overlijden. Hij zou als enige soldaat van zijn eenheid om het hoekje durven kijken, waarbij hij dodelijk is geraakt. Toen hij met zijn laatste verlof van huis met zijn knapzak vertrok, samen met vrienden uit de straat, zei hij nog tegen zijn zus Elisabeth: “over 10 dagen ben ik weer terug”. Alleen de jongens uit de buurt kwamen wel terug.